De prognostische waarde van betrokkenheid van de arteria hepatica en vena porta bij patiënten met perihilair cholangiocarcinoom


M.P. Gaspersz, J.L.A. van Vugt, R.J.S Coelen, J. Vugts, T.A. Labeur, J. de Jonge, W.G. Polak, J.N.M. IJzermans, C.Y. Nio, T.M. van Gulik, F.E.J.A. Willemssen, B. Groot Koerkamp

Vrijdag 25 november 2016

12:00 - 12:12u in CineMec 2

Categorieën: Gastro-intestinaal, HPB

Parallel sessie: V03 Vrije voordrachten: Gastro-Intestinaal


Introductie

Vaatbetrokkenheid is essentieel voor de stadiering van patiënten met perihilair cholangiocarcinoom (PHC). De AJCC en de DeOliveira/Clavien classificaties vereisen beoordeling van betrokkenheid van de vena porta (VP) en arteria hepatica (AH), zowel unilateraal als van de hoofdtak. Het doel van deze studie is om de prognostische waarde van betrokkenheid van de arteria hepatica en vena porta bij patiënten met perihilair cholangiocarcinoom te onderzoeken.

 

Methode

Alle patiënten met verdenking op PHC die zich tussen 2002 en 2012 met PHC in het Erasmus MC of het AMC presenteerden, werden geïncludeerd. De beeldvorming ten tijde van de presentatie werd herbeoordeeld door ervaren abdominale radiologen. Vaatbetrokkenheid werd gedefinieerd als ≥180 graden contact van de tumor met de VP of de AH. Verschillen in overleving werden berekend middels de Kaplan-Meier-methode met log-rank test. Cox regressie analyse werd gebruikt voor multivariabele analyse.

 

Resultaten

In totaal werden 674 patiënten geïncludeerd. De mediane overleving was 12.3 maanden (95% betrouwbaarheidsinterval 10.7-13.9). Patiënten met unilaterale betrokkenheid van de VP (36.2%) hadden een mediane overleving van 13.4 maanden (10.9-15.8), vergelijkbaar met 14.2 (11.3-17.0) maanden bij patiënten zonder betrokkenheid van de VP. Patiënten met hoofdtak of bilaterale betrokkenheid van de VP (19.8) hadden een mediane overleving van 8.1 maanden (5.4-10.9, p<0.001).

Patiënten zonder betrokkenheid van de AH hadden een mediane overleving van 16.9 (13.1-20.6) maanden. Unilaterale betrokkenheid van de AH leidde tot mediane overleving van 10.9 (9.5-12.2) maanden, terwijl patiënten met hoofdtak of bilaterale betrokkenheid van de AH (13.3%) een mediane overleving hadden van 6.9 (3.3-10.5) maanden (p<0.001). Zowel unilaterale (hazard ratio (HR) 1.34, 95% CI 1.11-1.61) als hoofdtak/bilaterale (HR 1.83, 95% CI 1.37-2.47) betrokkenheid van de AH waren onafhankelijk geassocieerd met een slechtere overleving.

 

Conclusie

Betrokkenheid van de AH (unilateraal of hoofdtak) is geassocieerd met een slechtere overleving in patiënten met PHC. Betrokkenheid van de VP (unilateraal of hoofdtak) is niet geassocieerd met een slechtere overleving. Betrokkenheid van de VP kan verwijderd worden uit de AJCC stadiering van PHC.