S.M.M. de Castro, T.H. Geerdink, S. Macco, R.N. van Veen, B.C. Vrouenraets
Vrijdag 25 november 2016
12:00 - 12:12u
in Grote Zaal
Categorieën: Algemeen/Overig
Parallel sessie: V01 Vrije voordrachten: Algemeen/Oncologie
Vanaf februari 2010 is de nieuwe Nederlandse richtlijn voor appendicitis ingegaan die het gebruik van routine echografie aanbeveelt ter bevestiging of uitsluiting van appendicitis, bij patiënten die klinisch verdacht zijn, voordat tot operatie wordt overgegaan. Voor inconclusieve uitslagen met echo wordt additionele beeldvorming (computer tomografie (CT) of magnetische resonantie (MRI)) aanbevolen. Bij kinderen is het stellen van de diagnose ‘appendicitis acuta’ moeilijk. Leeftijdgerelateerde communicatieproblematiek speelt een belangrijke rol. Met deze studie wordt gekeken of het percentage "appendix sana" is afgenomen bij kinderen door de implementatie van de richtlijn.
In deze retrospectieve studie zijn alle achtereenvolgende patiënten van 18 jaar of jonger, die zich met het beeld verdacht voor appendicitis tussen 2006 en 2010 (voor de nieuwe richtlijn) en tussen 2011 en 2015 (na de richtlijn) presenteerde geïncludeerd. Het gebruik van beeldvorming (geen versus echo, CT en/of MRI) en de uitslagen werden opgezocht. Chirurgische en histopathologische uitslagen werden tevens genoteerd.
In totaal werden 748 kinderen geïncludeerd, waarvan 363 kinderen voor de implementatie van de richtlijn werden behandeld en 385 kinderen na. Tijdens de pre-implementatie periode onderging 45.6% van de kinderen met appendicitis een echografie gericht op appendicitis. Post-implementatie onderging 95,2% van de kinderen een echografie voor operatie, p
Het gebruik van preoperatieve beeldvorming bij kinderen die klinisch verdacht zijn voor een appendicitis acuta resulteert in een significante daling van het percentage "appendix sana" zonder toename in het aantal CT scans en zonder forse stijging in kosten. Dit suggereert dat de implementatie van beeldvorming in de work up van deze patiënten een effectieve strategie is geweest om het aantal onnodige operaties te doen afnemen.